De Maagdenwijding

Na meerdere jaren van onderscheiding en vorming kan een kandidate door de bisschop toegelaten worden tot de Maagdenwijding. Deze publieke viering gaat normaal gezien door in de kathedraal van het eigen bisdom en wordt voorgegaan door de bisschop zelf.

De wijdingsliturgie vindt plaats tijdens een Eucharistieviering en verloopt volgens de Orde van Dienst voor de Maagdenwijding.

Na een intredeprocessie, waarbij de wijdelinge vergezeld kan worden door één of meerdere andere godgewijde maagden, neemt zij vooraan plaats bij haar naaste familie. Ook de leden van de Ordo Virginum, waarin zij door deze Maagdenwijding opgenomen wordt, zijn prominent aanwezig (vaak zitten zij in groep en dragen ze een witte sluier of sjaal).

De wijdelinge, in bruidstooi gekleed, zal op meerdere momenten naar voor geroepen worden. Na een drievoudige oproep, waarop zij antwoordt: “Ja, ik wil”, verklaart zij in het propositum bereid te zijn haar maagdelijkheid voor Christus te bewaren.

Tijdens de prosternatio ligt de wijdelinge voor het altaar op de grond, terwijl de litanie van alle Heiligen wordt gezongen. Dit is de voorbereiding op het hoogtepunt van de viering: het uitspreken van het Wijdingsgebed (prex consecrationis) over de wijdelinge, waardoor zij een aan God gewijd persoon wordt.

Daarna worden haar de kentekens van de godgewijde maagden overhandigd: de bruidssluier, waardoor zij onder Christus’ hoede komt te staan, de wijdingsring die haar aan Hem verbindt voor altijd, en het Getijdengebed (brevier), waarin zij dagelijks haar stem met de Zijne zal verenigen om Gods lof te zingen.

Tijdens de viering brandt de wijdingskaars als teken van waakzaamheid (verwijzend naar Mt. 25, 1-13).

De opname van de wijdelinge in de Ordo Virginum is vooral zichtbaar bij de vredeswens, wanneer zij na haar familie ook haar nieuwe zusters in Christus hartelijk omhelst.

Op het einde van de viering is ook een toewijding aan Maria gebruikelijk, Moeder, Koningin en Bruid, voorbeeld en beschermster van alle godgewijde maagden.