Criteria ter onderscheiding
Fundamentele criteria voor vrouwen die in aanmerking komen voor de Maagdenwijding, zoals aangegeven in De Orde van Dienst voor de Maagdenwijding:
-“dat zij nooit gehuwd zijn geweest, noch openlijk in een staat hebben geleefd die in strijd is met de zuiverheid;
-dat zij door haar leeftijd, wijsheid en algemeen geachte levenswijze het vertrouwen wekken te volharden in een zuiver leven, gewijd aan de dienst van de Kerk en de naaste;
-dat zij door de bisschop, die de plaatselijke ordinarius is, tot de wijding worden toegelaten.” (Orde van Dienst voor de Maagdenwijding, pp. 3-4)
Bijzondere criteria die hierin vervat zitten:
-een uitgesproken liefde voor Christus en de Kerk: verlangen volledig in overeenstemming met Christus te leven en zich aangetrokken voelen door de bruidsdimensie van deze roeping;
–maagdelijkheid, naar lichaam en geest: er zijn andere vormen van godgewijd leven die openstaan voor vrouwen die ooit intiem zijn geweest met een man. Maar de roeping tot de Ordo Virginum vereist de algehele maagdelijkheid, omwille van de totaliteit van de zelfgave als bruid aan Christus.
“Niet om zichzelf (als lichamelijke integriteit) wordt de maagdelijkheid geprezen, maar omdat zij aan God gewijd is; al wordt zij ook in het lichaam bewaard, toch is het door de trouw en de verbintenis van de geest dat zij bewaard wordt. Daaruit volgt dat de lichamelijke maagdelijkheid ook geestelijk is, want het is de zelfbeheersing die door vroomheid werd geïnspireerd die haar toewijdt en haar bewaart.” (St.-Augustinus, De sancta virginitate, nr 8)
Dit houdt in dat men onbeschroomd de naam van godgewijde maagd draagt en waar het pas geeft, durft te getuigen van deze roeping.
Het betekent ook dat men het huwelijk hoog acht: de Maagdenwijding mag geen negatieve keuze zijn, maar men moet zich in tegendeel bewust zijn van de mooie complementariteit van beide roepingen, die beide een verschillende beleving zijn van de liefde tussen Christus en Zijn Kerk.
–menselijk en affectief evenwicht: om zelfstandig in de wereld te kunnen leven en stevig te staan in de keuze voor een leven in zuiverheid, is een sterke en standvastige persoonlijkheid noodzakelijk.
-een intens en verdiept geestelijk leven, met als belangrijke componenten: de dagelijkse Eucharistie, liturgisch en persoonlijk gebed (Getijdengebed, Aanbidding, rozenkrans, …), regelmatige biecht, liefde voor de Heilige Maagd Maria en de andere Heiligen, aandacht voor geestelijke begeleiding.
–inbedding in het kerkelijke leven: de drie initiatiesacramenten ontvangen hebben, deelnemen aan het parochieleven, vieringen of activiteiten van het bisdom e.d., bereidheid de geloofskennis te verdiepen.
Onderscheiding, vorming en voorbereiding

Wanneer een vrouw zich aangetrokken en geroepen voelt tot deze levensstaat en zich in elk van de eerder genoemde criteria herkent, neemt zij best contact op met:
1) haar geestelijk begeleider, die haar kan helpen om de authenticiteit van haar roeping te onderscheiden,
2) een priester of godgewijde die meer weet over deze roeping,
3) en wanneer deze personen haar bevestigen in deze roeping de bisschop, bij wie de uiteindelijke beslissing ligt voor iedere verdere stap.
Indien zij door de bisschop wordt toegelaten, zal een team dat instaat voor de onderscheiding en vorming van kandidates voor de Ordo Virginum eerst gedurende enige tijd kennis maken en aftasten of deze roeping werkelijk iets voor haar zou kunnen zijn. Gods plan met het leven van deze vrouw en haar persoonlijk geluk staan centraal.
Nadien kan zij als aspirante toegelaten worden tot de propedeuse, een nog steeds vrijblijvende voorbereidingsperiode, waarin reeds de fundamenten voor de vorming worden gelegd. Deze periode duurt minstens 1 jaar en kan bij goed gevolg en mits goedkeuring door de bisschop voortgezet worden in de eigenlijke vormingsperiode.
Tijdens deze basisvorming van minimum 2 à 3 jaar verdiept de kandidate de reeds opgedane kennis en ervaring op vier vlakken: op spiritueel, kerkelijk en menselijk vlak en op gebied van de specifieke roeping tot de Ordo Virginum. Bij het einde van deze vormingstijd schrijft zij een brief naar de bisschop met haar vraag om toelating tot de Maagdenwijding.
Als de bisschop haar aanvaardt, wordt een datum vastgelegd en begint de voorbereiding op de Maagdenwijding.