Wie zijn we?

Bruiden van Christus

In de Rooms-Katholieke Kerk worden personen die op een bijzondere manier aan God gewijd zijn, ondergebracht in verschillende Ordines. Dit is niet alleen het geval voor de bisschoppen, priesters en diakens, maar ook voor de godgewijde maagden: zij behoren tot de Ordo Virginum

Deze Orde bestaat uit vrouwen die door Christus voor Zichzelf worden voorbehouden en die geroepen zijn tot een specifieke bruidsrelatie met Hem.

Aan Zijn zijde leiden zij een leven van gebed, offer en naastenliefde. Zij zijn bereid hun maagdelijkheid geheel aan hun hemelse Bruidegom te schenken en zien dus bewust af van een menselijk huwelijk en een gezin. Hierom worden zij bruiden van Christus genoemd. Zowel vrouwen die midden in de wereld leven, als religieuzen in een slotklooster (monialen) kunnen, na een periode van onderscheiding en een aantal vormingsjaren, door de plaatselijke bisschop toegelaten worden om de Maagdenwijding te ontvangen.

Deze Maagdenwijding (Consecratio virginum), die qua vorm het midden houdt tussen een priesterwijding en een huwelijksviering, is geen sacrament, maar een sacramentale en leidt niet tot het uitoefenen van een ambt, maar wel tot een definitieve en exclusieve verbintenis met Christus. De bisschop gaat voor in de publieke wijdingsritus, die verloopt volgens de door de Kerk voorgeschreven Orde van Dienst voor de Maagdenwijding.

Deze zeer specifieke roeping valt in de eerste plaats te onderscheiden van die van de religieuzen, maar ook van die van de godgewijde weduwen, de begijnen, de kluizenaressen, de medewerksters van het apostolaat, derde ordelingen, geëngageerden in seculiere instituten, of van vrouwen met private geloften.  

De godgewijde maagd draagt geen uiterlijke kentekenen, behalve haar wijdingsring en eventueel een witte sluier of sjaal tijdens het gebed. Zij leidt een eerder verborgen leven. In de wereld kan zij gelijk welke eerbare functie of beroepsactiviteit uitoefenen, zolang dit haar gebedsleven niet in de weg staat. Christus is haar alles, voor Hem leeft zij en naar Hem ziet zij uit.

Citaat uit de Catechismus van de Katholieke Kerk:

Vanaf de tijd van de apostelen hebben christelijke maagden en weduwen, door de Heer geroepen om zich, in een grotere vrijheid van hart, lichaam en geest onverdeeld aan Hem toe te wijden, het door de Kerk goedgekeurde besluit genomen om respectievelijk in een staat van maagdelijkheid of blijvende kuisheid te leven “omwille van het rijk der hemelen” (Mt. 19, 12)

“Met het uitspreken van het heilig voornemen om Christus van meer nabij te volgen, worden zij door de diocesane bisschop volgens de goedgekeurde liturgische ritus aan God toegewijd, op mystieke wijze als bruid met Christus, de Zoon van God, verbonden en aan de dienst van de kerk gewijd”.  Door deze plechtige ritus (Consecratio virginum: Maagdenwijding) wordt “de maagd een geheiligd persoon, een buitengewoon en verheven teken van de liefde van de Kerk voor Christus, een eschatologisch beeld van de hemelse Bruid en van het toekomstig leven”.

Te midden van “de andere vormen van gewijd leven”  bevestigt de Orde der Maagden de vrouw die in de wereld leeft (of de moniale) in het gebed, de boetvaardigheid, de dienst aan haar broeders en zusters en de apostolische werkzaamheden overeenkomstig de respectieve staat en charismata, aan ieder geschonken.  De gewijde maagden kunnen zich verenigen om hun voornemen trouwer te kunnen uitvoeren. (CKK, nr. 922-924)

Citaat uit de Codex van het Kerkelijk Recht:

Bij deze vormen van gewijd leven komt de Orde der Maagden, die, met het uitspreken van het heilig voornemen om Christus van meer nabij te volgen, door de diocesane bisschop volgens de goedgekeurde liturgische ritus aan God toegewijd worden, op mystieke wijze als bruid met Christus, Gods Zoon, verbonden en aan de dienst van de Kerk gewijd worden.

Om haar voornemen trouwer na te komen en om haar dienst aan de Kerk, overeenkomstig met haar eigen staat, in onderlinge hulp te vervullen, kunnen de maagden zich verenigen. (CIC, canon 604)

Citaat uit Ecclesiae Sponsae Imago:

Volgens de Kerkvaders waren de vrouwen, die deze roeping aanvaardden en beslisten om heel hun leven maagd te blijven, de weerspiegeling van het beeld van de Kerk die zich als Bruid volledig aan haar Bruidegom toewijdt. Vandaar spraken ze over hen als sponsae Christi, Christo dicatae, Christo maritatae, Deo nuptae. (ESI 2)